Beschrijving
Boerderijnaam |
|
Huidig adres |
Het Hoge 16 en 18 |
Wijk |
Dorp (laatste wijkadres A 267) |
Oudste vermelding |
1806 (1) |
Oude benamingen |
|
Betekenis naam |
|
Andere vermeldingen |
|
Verpondingskohier van Kreynck 1646 |
|
Leenaktenboeken |
|
Kadaster 1832 |
Sectie K nr. 481 |
Bouwjaar |
ca. 1850: herbouw (2) |
Verbouwing |
1925, 1932, 1997 (3, 4, ill. 10) |
Type boerderij |
Hallenhuis (oorspronkelijk) |
Monument |
|
Eigenaren (Dig) |
< 1808: Frederik Eskes x Berendjen Brinkers, en broer/zwager Martinus Eskes (5) 1808: wed. Berendjen Eskes-Brinkers, en zwager Martinus Eskes 1817: wed. Berendjen Eskes-Brinkers (5) 1818: zoons en dochter Lucas, Pieternella en Marten en Eskes 1825: Lucas Eskes (5, a) 1829: broer en zuster Marten en Pieternella Eskes (5) 1845: Hendrik Jan Klein Kranenbarg x Gezina ter Haar (2, 3, b) 1870: Johannes Bernardus Scholten x Johanna Berendina Gerritsen (2, 3) 1892: zoon Hendrik Jan Scholten x Geertruida Frederika Krüger (2, 3) 1925: zoon Johannes Bernardus Scholten x Antje Nijhuis (2, 3) |
Bewoners |
< 1806: Fredrik Eskes x Berendjen Brinkers (c) 1808: wed. Berendjen Eskes-Brinkers 1818: zoon Lucas Eskes 1825: Lucas Eskes x Hendrica Peternella Romville (d) 1829: zuster Pieternella Eskes, en broer Marten Eskes (a) 1833: Teunis Boersbroek (b) 1835: Gradus Romville x Klazina Balster (d) 1836: Marten Eskes x Reintjen Knoef (a) 1842: bovengenoemde zuster P(i)eternella Eskes x Johannes Jacobus Smits (a) 1846: Willem Wolters x Harmina Kettelarij 1850: Hendrik Jan Klein Kranenbarg x Gezina ter Haar (b) 1851: Hendrik Jan Klein Kranenbarg x Gezina ter Haar, en Johannes Bernardus Scholten (e) 1852: Hendrik Jan Klein Kranenbarg x Gezina ter Haar 1861: Johannes Bernardus Scholten x Johanna Berendina Gerritsen 1881: wed. Johanna Berendina Gerritsen, en zoon Hendrik Jan Scholten x Geertruida Frederika Krüger (f) 1897: Hendrik Jan Scholten x Geertruida Frederika Krüger
De Kamer: 1811: H. Hoetink (verm. Harmina Hoetink alias Woestenenk) (g) 1814: Hendrika Poelert en Thomas Poelert 1829: Harmen Romville x Garritjen Boersbroek (b, d) 1844: Albartus Hammerman x Aaltjen Wolters 1861: Johannes Bernardus Scholten x Johanna Berendina Gerritsen 1861-1889: Hendrik Jan Klein Kranenbarg x Gezina ter Haar
Het Hoge 16: 1925: (Hendrik Jans) zoon Garrit Willem Scholten x Hendrika Alberdina Bijenhof 1934: Hendrik Jan Scholten x Geertruida Frederika Krüger
Het Hoge 18: 1925: Hendrik Jan Scholten x Geertruida Frederika Krüger 1934: zoon Johannes Bernardus Scholten x Antje Nijhuis |
Bijzonderheden omgeving boerderij |
Halfondergrondse kelder in de tuin (ill. 11), vermoedelijk ca. 1900-1920 gebouwd voor de opslag van groente en fruit, mede gelet de grote groentetuin en inwoning van een boerenknecht tussen 1908-1912 (7). Door de familie Scholten werd deze kelder “mangelkuil’ (voederbietenkuil) genoemd (3). Ee.a. lijkt overeen te stemmen met de geleidelijke uitbreiding van zijn landbezit (vnl. bouw- en weideland in en rond Vorden) door Hendrik Jan Scholten, die buiten het huisperceel nog 0,8 ha. overnam van zijn ouders, dit vermeerderde tot 8,8 ha. rond 1925, om tot slot 1,3 ha. na te laten aan zijn erven (2). Hoewel leden van de familie Eskes verschillende beroepen uitoefenden waren ze daarnaast ook agrarisch actief (zoals zo velen in het dorp), blijkens hun boedelscheiding van 1825, waarbij sprake is van enig vee en bouwerij (agrarische inboedel) en een stuk bouwland in de Molenenk (5) |
Bronnen |
1) Bevolkingsregister van Vorden 2) GA: Digilegger (Kadaster) 3) Wim Scholten, 2006. Bakkerij Scholten (1870-1963), specialiteit in
zwanenhalzen en baselkoekjes. Geschiedenis van een bakkersfamilie
(manuscript) 5) ECAL: Notarissen in de gemeente Bronckhorst. Toeg.nr. 3011, inv.nr. 190 6) W. Jansen (bouwhistoricus), 2020. Kelder in de tuin van Het Hoge 16 te Vorden. Ongepubliceerd bouwkundig rapport 7) G. Rossel, 2019. ‘Naar Eskes gebracht.’ In: Oostgelders Tijdschrift voor Genealogie en Boerderijonderzoek 36, 4 8) Bevolkingsregister van Zutphen |
Bijzondere documenten |
|
Opgesteld door |
©2020 Gerda Rossel |
Laatst bijgewerkt |
27-01-2020 |
Overige bijzonderheden |
a) Lucas Eskes trok in 1829 in bij zijn schoonouders Jan Hendrik Romville x Aaltjen Velthuis aan de Zutphenseweg, en emigreerde na het overlijden van zijn 2e vrouw in 1847 met zijn kinderen naar Amerika. Marten Eskes werd doodgraver en verhuisde in 1842 naar de doodgraverswoning bij de algemene begraafplaats (7) b) Teunis en Gerritjen Boersbroek waren neef en nicht, en Teunis was een zoon van (Gerrit Boersbroek x) Gerritjen Klein Kranenbarg, de tante van Hendrik Jan Klein Kranenbarg c) Het echtpaar Fredrik Eskes x Berendjen Brinkers werd in 1794 ingeschreven als lidmaat van de NH kerk, komende uit Zwolle d) Hendrica Peternella, Gradus en Harmen Romville waren zuster en broers e) Johannes Bernardus Scholten ging in 1852 naar Zutphen, waar hij eerst kortstondig inwoonde als bakkersknecht bij Gerhard Hendrik Kelderman aan de Turfmarkt, die gehuwd was met de Vordense Willemina Eskes (niet verwant aan bovengenoemde fam. Eskes). Hierna was hij tot 1854 knecht bij banketbakker Peter Hendrik Derk Revelman aan de Markt, om tenslotte van 1855-1861 te werken voor bakker Gradus Hendrikus Hamer aan de Spittaalstraat. Volgens overlevering zou hij zwanenhalzen hebben leren bakken bij een bakker aan de Spittaalstraat (3, 8) f) De Romvilles, Klein Kranenbarg en de Scholtens waren bakker van beroep, en de familie Scholten verwierf faam met hun “zwanenhalzen” (ill. 13) g) Vermoedelijk een tante van Berendjen Eskes-Brinkers |
Foto's |
10: Gevelsteen: “HJS 8 mei 1925” 11: Inscriptie boven de ingang: “H.J. Scholten” 12: (2) 13: De beroemde zwanenhals van Scholten, te lekker om van af te blijven (foto: Maartje Kuperus) |