Oudheidkundige Vereniging "Oud Vorden"

Zoeken

Binnenkort

Open Monumenten Dagen

14 en 15 september Open Monumenten Dagen. Expositie met als thema ‘Migratiestromen in de Achterhoek’, aangevuld met teksten en foto’s over Vordense migranten. Details bij Agenda

 

Sociale media

M000020

Brief van Teunis Levenkamp

Beschrijving

GEGEVENS BETREFFENDE DE BRIEFSCHRIJVER TEUNIS LEVENKAMP

Teunis Levenkamp was een zoon van Jan Hendrik Levenkamp en Janna Bouwmeester.

In 1897 reisde hij samen met zijn ouders en 2 broers naar Amerika, in navolging van 3 andere broers en hun oom Lammert en diens gezin, die reeds in 1893 vertrokken waren. De familie vestigde zich in Sioux Center, Iowa.

De ouders van Teunis waren pachters geweest van het Bouwhuis van kasteel de Wildenborch, destijds het rechterdeel van het Koetshuis (Wildenborchseweg 22).

Jan Brants, genoemd in de brief, was heer van Wildenborch en een kleinzoon van A.C.W. Staring.

BRIEF VAN TEUNIS LEVENKAMP AAN ZIJN FAMILIE

Sioux Senter, 25 December 1897

Geliefde Familie

Aangenaam was het ons om gisteren, toen ik op post kwam te Center, dat daar een brief was van de familie Bouwmeester. Veel had ge ons te vragen en die vragen zal ik beantwoorden, hopende er geen te vergeten.

Ten eerste schrijven wij u dan, dat wij uit de Wildenborch zijn vertrokken per kleedwagen met Winkelman, die zo goed was om ons op het spoor te brengen. Te Lochem hebt ge ons nog weergezien en van daar naar Rotterdam, waar we van de trein werden afgehaald door de Stoomvaart Maatschappij, en op een boot naar het hotel gebracht. Hier zijn wij tot woensdagmiddag geweest, en gingen toen op de grote stoomboot Veendam.

Wij zijn derde klasse gereisd, dat was veel goedkoper. Evenwel roemen op de derde klasse kan ik niet. Voor een huishouding raad ik geen derde klasse aan, vooral niet als die kleine kinderen moeten meenemen.

Nu op zee. Toen alles ingescheept was staken we af en konden Rotterdam vaarwel zeggen. Het schip ging stadig maar het duurde niet lang of de boot werd onderhevig aan het water en begon te stampen en op en neer te gaan. Wij waren niet lang op het dek of enkelen hadden dadelijk de zeeziekte al beet, en zo ging het ook met Johan en moeder en vader. Die hadden er het eerste last van en gingen al gauw te bed liggen, maar ik en Jan Albert hebben het er van afgebracht. Ik was dan ook hele dagen bij de kok in de keuken zolang als ik aan boord was en heb daar menig stuk vlees en lekkernijen gebruikt en had van zeeziekte geen last.

En verder liep ik maar raak op en neer op de boot, hoewel me wel eens een golf over het hoofd ging. Eén keer stond ik tot aan mij knieën in het water toen er een golf over boord kwam, maar die was dadelijk weer weg, en eentje kwam er bij ons in de keuken, die ging zo hoog dat de kachel bijna uit was en ik en de kok voor 2 tellen bijna tot aan de keel in ‘t water stonden. Wij sprongen maar gauw op de vleestafel en waren nog mínder nat als iemand die 5 minuten door een gestadige regen loopt. We hebben geen hoge zee gehad, maar het schip ging tamelijk heen en weer, zodat ge zeggen zoudt: “nu gaat de notendop ten onderste boven”. Maar nee, het is bestand tegen de grote wateren, en ik voor mij heb geen ogenblik verdriet gehad.

Op maandagmorgen kwamen we aan bij Ellis Island te New York. Daar werden de passagiers der eerste klasse het eerst uitgescheept. Eerst daarna de tweede en toen de derde, en daarna al de koffers. Toen dat gebeurde, was de huishouding van ons aan de beurt, en ze begrepen al gauw dat we bij elkaar hoorden. Open maken de kisten, het was alles open maken, hoewel wij nergens geen last mee hadden.

Toen moest de derde klasse nog weer op de boot. De andere klassen gingen dadelijk naar de trein toe, maar wij werden naar een groot gebouw gebracht. Daar werd gekeurd door een Amerikaanse dokter, maar wij werden niet voor de dokter gebracht. Misschien zagen ze ons aan voor fatsoenlijke mensen. Dit heb ik nog vergeten, op de boot hebben we geen bad behoeven te nemen. Dat is al te maal mensenpraterij.

Wij kwamen om ongeveer elf uur aan en kregen kaarten voor de trein van New York naar Sioux City. Om half vijf gingen wij weer op de boot en toen brachten ze ons op de trein, en om 9 uur zijn wij vertrokken. Om 12 uur moesten we overstappen en van maandagnacht 12 uur tot woensdag voormiddag elf uur hebben we gezeten, en kwamen te Chicago aan. In de trein waren de banken met kussens bezet en als we slapen wilden gingen wij zo gemakkelijk mogelijk zitten of liggen, en sliepen soms als rozen.

Toen wij dan in Chicago waren werden we afgehaald door een Omnibus, ‘t was net een rijtuig, die bracht ons naar de andere kant van de stad om op de lijn naar Sioux City te komen. Om half vier stapten wij in de trein en kwamen donderdagmorgen om half acht in Sioux City aan. Daar gekomen moesten we kaarten kopen naar Sioux Senter, waar we ‘s avonds om 9 uur aankwamen, en werden afgehaald door onze Gerrit Jan.

Het staat ons hier goed aan. Het is hier een vrij land met vrije jacht. Wij hebben ook al wat hazen en konijnen op die Willem van Oom Lammert en Jan Albert geschoten hebben. De broers zijn nog dienstbaar, en Johan is dicht bij Gerrit Jan, en werkt voor de kost bij boer Wesselink. Ik ben ook een maand dienstbaar geweest en ben gisteren juist thuis gekomen. Ik heb 8 dollar verdiend in de maand, dat is naar Hollandse munt 20 gulden. Jan Albert gaat naar school om Engels te leren. De school staat dicht bij ons huis, dus dat is nog al gemakkelijk.

Wij zijn hier heel wat vrijer als in de Wildenborch onder Brants. Dan moest ge hier voor hem rijden en dan daar, maar hier hebben we nergens geen last mee. We zijn ook al weer aardig in bedrijf en hebben een paard en een buggie om mee te rijden. Verder hebben we 3 koeien, een paar jonge koeien, 3 varkens en misschien zo’n 70 kippen.

Moeder moeten zorgen voor de huishouding. Melken en voeren doen wij, daar heeft moeder niets mee te doen. Zij moet ook brood bakken, daar zijn de vrouwen het drukste mee. Het is hier wittebrood eten. Het is ook veel gebruik van koek bakken, dat kunnen ze hier net zo goed als de bakkers in Holland.

Nu dunkt mij alles aan uw eis voldaan te hebben, en hoop dat u ons gauw weer terug schrijft. Wij wensen u een gezegend Kerstfeest en Nieuwjaar.

Hartelijk van allen gegroet, Teunis Levenkamp.